Studenten ‘Lab Verantwoorde Mobiliteit’: De consument krijgt te weinig inzicht in duurzaamheid

Drie studenten namen met ‘jeugdige blik’ de ontwikkeling van personenauto’s onder de loep. Verenigd in het ‘Lab Verantwoorde Mobiliteit’ schreven zij een notitie met als hoofdvraag: ‘Kunnen consumenten wel écht duurzame auto’s kopen?’.

“Wij vinden dat het aanbod van personenauto’s in Nederland tekortschiet als het gaat om duurzaamheid. Dat kan en moet beter.” Met deze uitspraak hoopt de 22-jarige Felix Marseille (student Environmental and Infrastructure Planning aan de ­Groningse universiteit) de knuppel aan het begin van het interview in het hoenderhok te gooien. Samen met twee medestudenten zette Marseille eerder dit jaar zijn tanden in een notitie over de duurzaamheid in de productieketen van personenauto’s, een werk dat ze uitbrachten vanuit het ‘Lab Verantwoorde Mobiliteit’, een netwerk van masterstudenten en recent afgestudeerden die affiniteit hebben met mobiliteit en duurzaamheid (zie kader).

Ze hopen hiermee de branche op te schudden. “Wij willen laten zien waar het meeste terrein kan worden gewonnen als het gaat om de verduurzaming van de personenauto. Wij hebben hiervoor gekeken naar de onderdelen die in onze ogen de meeste invloed hebben op de duurzaamheid van een auto. Wij redeneren hierbij van het begin van de keten tot aan het einde, van ontwerp, via de bouw en het gebruik tot de afdanking. Dit valt vooral in het domein van de fabrikanten, zij zijn dan ook diegene tot wie wij ons richten. Maar een aantal aspecten zijn eveneens voor de overheden en voor partijen in de aftermarket van belang. Dus ik hoop dat zij onze notitie ook lezen”, aldus Marseille.

Zijn compagnon, de 25-jarige Tycho Smokers (student Automotive Technology aan de TU van Eindhoven), vult aan: “Wij hopen met onze notitie een verandering in de werkplaatsen teweeg te brengen.”

A-label

Smokers en Marseille (de derde student die meeschreef aan de notitie, Igor Koster, is afwezig bij het interview) leggen uit dat er in hun ogen zes punten zijn waarop verbeteringen mogelijk zijn. “Dat zijn aerodynamica, gewicht en omvang, over-motorisering, integratie en efficiëntie, batterij-samenstelling en repareerbaarheid en recycling”, vertelt Smokers.

“Volgens ons is een duurzame auto, een voertuig dat het écht verdient om een A-label te krijgen, klein, licht, aerodynamisch, praktisch, verantwoord gebouwd, makkelijk repareer- en recyclebaar en vervaardigd uit zo weinig mogelijk problematische materialen als kobalt en neodymium. Nu krijgen alle elektrische auto’s automatisch een A-label en wij vinden dat daar meer nuance in moet komen.”

[Tekst gaat verder onder afbeelding.]

Tycho Smokers. (Foto: privécollectie)

Complex systeem

“Neem efficiëntie”, vervolgt Marseille. “In de automotive wordt volgens ons te veel uitbesteed. Dat heeft gevolgen voor de supply-chain, bijvoorbeeld voor de verwarming. Deze was altijd gebaseerd op de restwarmte van de motor. Maar EV’s zijn dusdanig efficiënt dat er weinig warmte meer over blijft. Veel traditionele OEM’s hebben een complex systeem van diverse verwarmingselementen uitbesteed bij verschillende makers. De afstemming tussen alle elementen in dat systeem kan in onze ogen een stuk beter.”

Smokers vertelt: “Hetzelfde geldt voor wielen, banden, stoelen, veren, schokdempers en nog veel meer. De hedendaagse auto-industrie is er een van ‘verticale desintegratie’ om zo kosten te kunnen besparen, maar dit gaat ten koste van de energie-efficiëntie. Om dit probleem op te lossen, hopen wij dat fabrikanten meer controle nemen. Zo kunnen ze de onderdelen met nauwere integratie ontwerpen, wat zal resulteren in een energie-efficiëntere auto. Een van onze aanbevelingen luidt dan ook: zorg voor meer integratie in de auto-industrie.”

[Tekst gaat verder onder afbeelding.]

Felix Marseille. (Foto: privécollectie)

Stevig

Ook roept het studententrio de industrie op om meer aandacht voor de ‘eindfase’ te hebben. Marseille: “Het minst duurzame wat je met een auto kunt doen is er een bouwen. Dat geldt zeker voor EV’s, de bouw is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de uitstoot in de levenscyclus van een elektrische auto. Een EV moet daarom zo lang mogelijk op de weg blijven. Maar batterijen zijn niet makkelijk te vervangen. Door batterijen stevig te integreren in de auto kan het gewicht naar beneden, maar dit beperkt de reparatiemogelijkheden. Dit verhoogt het risico dat een auto op de schroothoop komt en vervangen wordt door een nieuw geproduceerd model, terwijl alleen de batterij aan het einde van zijn levensduur is. Veel consumenten zijn zich hier ook helemaal niet van bewust. Er is wat dat betreft maar weinig goede informatie beschikbaar voor autokopers.”

De studenten doen hier ook een beroep op de Europese ­Commissie, vertelt Marseille. “Europa moet duidelijke regels maken over de repareerbaarheid en herbruikbaarheid van voertuigen.”

Zo hopen Marseille en Smokers de auto-industrie ‘op te schudden’, maar hoe denken ze dat hun schrijven zal vallen als ervaren automotive-kenners een rapport onder ogen krijgen van studenten zonder ervaring in de branche? Marseille lacht als hij antwoordt: “Wij zijn helemaal onafhankelijk, zijn niet aan een importeur, OEM of ander bedrijf verbonden. Wij kijken met jeugdige frisheid.”

Inzicht

Dan vervolgt hij serieus: “Wij zijn jonge professionals. Nu hebben wij nog geen auto. Wij wonen in de stad en kunnen ons prima met de fiets of met het ov bewegen. Maar wij zien ook in dat de kans groot is dat dit straks gaat veranderen. En door onze opleiding hebben we bovengemiddelde kennis van mobiliteit en duurzaamheid. Wij zullen daarom hoge eisen stellen aan onze toekomstige auto’s. Vaak kijken consumenten naar prijs, brandstofverbruik, kofferbakinhoud en of de auto past bij het imago. Maar voor ons is dat niet doorslaggevend.”

“Wij vinden de duurzaamheid van de auto cruciaal. Met deze notitie laten wij zien hoe de de wensen van op duurzaamheid gerichte consumenten afwijken van de wensen van de huidige, relatief vermogende en gemiddeld wat oudere, groep kopers van nieuwe auto’s, waar fabrikanten hun productontwikkeling op afstemmen. Wij denken dat deze overwegingen de kortste route bieden voor de auto-industrie om in de nabije toekomst een meer verantwoord product te leveren. We hebben onze inhoud gedeeld met een aantal experts op het gebied van mobiliteit en goede contacten onderhouden met een aantal overheidsinstanties en private partijen. Door meer inzicht te creëren in wat een écht duurzame auto maakt, hopen we dit te bewerkstelligen.”

Wat is het Lab Verantwoorde Mobiliteit?Het Laboratorium Verantwoorde Mobiliteit is een netwerk van masterstudenten van verschillende universiteiten die affiniteit hebben met duurzame mobiliteit. Het platform is een initiatief van oud-Kamerlid Hans Jeekel, eveneens voormalig directeur van Rijkswaterstaat en hoogleraar aan de TU Eindhoven. De studenten werken met deskundigen in een klankbordgroep, die op vrijwillige basis en op persoonlijke titel hun bijdrage aan het netwerk leveren. De gemeenschappelijke deler bij de studenten is de zorg dat ‘de gehele mobiliteitssector achterblijft bij het realiseren van de klimaatopgave en ook niet inclusief is, want niet makkelijk toegankelijk voor iedereen’, zo meldt de site van het ‘lab’.

The post Studenten ‘Lab Verantwoorde Mobiliteit’: De consument krijgt te weinig inzicht in duurzaamheid first appeared on Automotive Online.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *